arrow_rightarrow_righticon_excelicon_pficon_ppticon_wordmagnifier

Programma Geriatriedagen 2020

donderdag 06 feb

 

Klik op om meer informatie te bekijken van een sessie. 

09:30

Ontvangst en registratie

Plenair programma

10:00

Opening

10:05

Frailty to Resilience

Andrew Clegg, Associate Professor, University of Leeds

10:50

Ochtendpauze met Bossche Bol

Parallelronde 1

11:20

S1.1 Explicit criteria for inappropriate prescribing in older people: the importance of clinical trials

Voorzitter:
Wilma Knol voorzitter SIG Farmacotherapie bij ouderen (FTO), klinisch geriater, klinisch farmacoloog, afdeling geriatrie, UMC Utrecht
Spreker:
Denis O’Mahony, klinisch geriater, Department of Medicine, University College Cork & Consultant Geriatrician, Cork University Hospital, Ierland

Ongeveer 11% van de ziekenhuisopnames bij ouderen is gerelateerd aan een bijwerking en bij 1 op de 10 ouderen wordt gerapporteerd dat zij een bijwerking ervaren tijdens een ziekenhuisopname. Aangezien de helft van deze bijwerkingen mogelijk te voorkomen zijn, is het van groot belang dat er strategieën bedacht en onderzocht worden om bijwerkingen te verminderen en de farmacotherapie bij ouderen te optimaliseren.

De SIG FTO heeft prof. dr. Denis O’Mahony uitgenodigd als gastspreker voor deze sessie. Denis O’Mahony is een gerenommeerde geriater uit Cork, bekend van de STOPP en START criteria en hij is de hoofdcoördinator van een recentelijk afgesloten grote Europese studie naar effect van gebruik van beslisondersteuning bij het optimaliseren van de farmacotherapeutische behandeling bij ouderen (SENATOR-studie). In zijn presentatie zal hij het concept van “ inappropriate prescribing” bij ouderen bediscussiëren, waaronder impliciete versus expliciete criteria. De Beers criteria, de meest originele criteria voor detectie van ongeschikte medicatie, waar staan deze in 2020? De oorsprong en ontwikkeling van de STOPP/START en FORTA criteria. De fundamentele behoefte aan klinische trials om de effectiviteit van screeningscriteria te beoordelen. De resultaten van klinische trials waarin STOPP/START en FORTA wordt toegepast. En tenslotte de toekomst van screeningscriteria in de klinische praktijk.

Na het volgen van deze presentatie kent de deelnemer

  • de actuele stand van zaken op het gebied van ontwikkeling van verschillende screeningsinstrumenten voor optimaliseren van farmacotherapie bij ouderen
  • de noodzaak van uitvoering van klinische trials met toepassing van deze screeningsinstrumenten en de resultaten daarvan

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants

 

11:20

S1.2 Voorkoming en aanpak van financieel misbruik bij geriatrische patiënten

Voorzitter:
Miriam van Houten, klinisch geriater niet praktiserend, voorzitter richtlijn vermoeden van ouderenmishandeling in het medisch-specialistische zorgdomein, OLVG west, leerhuis/Spaarne gasthuis Hoofddorp, Spaarne gasthuis academie

Sprekers: 
Miriam van Houten, klinisch geriater niet praktiserend, voorzitter richtlijn vermoeden van ouderenmishandeling in het medisch-specialistische zorgdomein, OLVG west/Spaarne gasthuis Hoofddorp
Oscar Balkenende,  Lid Brede alliantie Veilig financieel ouder worden, Directeur NRI BV (Nationaal Registratie Instituut), Raad van Advies NOVEX (Nederlandse Organisatie Voor Executeurs)
Theo Trompetter, Sociaal-medisch adviseur (arts), Forensisch geneeskundige, Algemeen directeur Trompetter & Partners

“De nu 44 jarige vrouw vertelt over haar recent overleden moeder. Na het overlijden van haar vader kwam de hele financiële administratie op de schouders van haar moeder terecht die dat niet kon overzien. Financieel misbruik lag op de loer. Dochter greep in maar wist niet goed waar te beginnen. De locale alliantie Veilig financieel ouder worden bestond nog niet. Gelukkig kreeg ze hulp vanuit onverwachte hoek…….

Financieel misbruik is een voortschrijdend maatschappelijk probleem. Steeds meer instanties zetten zich in om financieel misbruik te voorkomen en de overheid vraagt via reclamecampagnes ook regelmatig aandacht hiervoor. Maar hoe voorkom je het en wat kan de rol van de klinisch geriater hierin zijn? En wat als het al te laat is? Welke juridische mogelijkheden resteren? Dit symposium geeft u achtergrondinformatie en tools mee voor in de spreekkamer.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

11:20

W1.3 De STIP-methodiek: Ervaringen met de implementatie van de gepersonaliseerde STapsgewijze Integrale aanpak van Probleemgedrag bij mensen met dementie

Workshopleiders:
Ton Bakker, lector en specialist ouderengeneeskunde, Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Corine van Maar, senior adviseur en programmamanager, Van Maar Advies, Vleuten

In verpleeghuizen hebben steeds meer mensen met dementie complexe zorg nodig. De meesten vertonen een of meer symptomen van psychische pijn: depressief, angstig, apathisch, psychotisch en agressief gedrag. Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd in verpleeghuizen bleek dat er te laat, onvolledig of onjuist gereageerd wordt op dit zogenaamde probleemgedrag. Om deze reden hebben we een nieuwe, complete aanpak ontwikkeld gebaseerd op de Richtlijn Probleemgedrag Verenso/NIP uit 2018. In deze richtlijn zijn drie aanpakken genoemd die effectief waren (IRR, STA OP!, Grip op Probleemgedrag). De betrokkenen van deze drie aanpakken  hebben  de handen ineengeslagen om tot één gecombineerde aanpak te komen: de gepersonaliseerde STapsgewijze Integrale aanpak van Probleemgedrag: de STIP-methodiek. Deze aanpak implementeren we in twee verpleeghuizen in een door ZonMw gefinancierd implementatieonderzoek. Uit eerder onderzoek in deze verpleeghuizen bleek dat de verschillende zorgprofessionals langs elkaar heen werken en de zorgvrager en mantelzorger onvoldoende bij de behandeling betrekken. Dit betekent dat de verpleeghuizen nog niet voldoende zijn ondersteund in de aanpak van probleemgedrag. De STIP-methodiek ondersteunt in het stapsgewijs en integraal aanpakken van probleemgedrag. De toepassing van de methodiek wordt gefaciliteerd door middel van klankbordgroepen met daarin mantelzorgers, zorgprofessionals en inhoudelijk managers. Elke deelnemende locatie van het verpleeghuis heeft een klankbordgroep die eens in de zes weken bij elkaar komt. De klankbordgroepen leveren nuttige informatie om de bevorderende en belemmerende factoren van de implementatie van de STIP-methodiek in kaart te brengen en daarna aan te pakken.

Tijdens deze workshop delen we onze onderzoeksresultaten en ervaringen en bieden we aanknopingspunten om bij andere organisaties de aanpak van probleemgedrag te stimuleren. Waar kun je op letten, waar kun je tegenaan lopen en hoe kun je ermee omgaan? Daarnaast bespreken we het ontstaan en de onderbouwing van deze nieuwe methodiek in relatie tot de nieuwe Richtlijn Probleemgedrag.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

11:20

S1.4 Perioperatieve zorg bij kwetsbare ouderen met een (risico op een) delier binnen het Operatiekamer Complex

Voorzitter:
Matthijs Morsink, anesthesiemedewerker, Rijnstate Arnhem

Sprekers:
Matthijs Morsink, anesthesiemedewerker, Rijnstate Arnhem
Jacqueline Vernooij, anesthesioloog, Rijnstate Arnhem
Esther Burgers-Mulder, Verpleegkundig Specialist Geriatrie, Rijnstate Arnhem
Martine Jansen, Verpleegkundig Specialist Geriatrie, Rijnstate Arnhem

Als anesthesiemedewerker begrijp ik dat ik een ‘vreemde eend’ op het symposium ben. Graag wil ik de onbekende wereld van een operatiekamer belichten m.b.t. de kwetsbare ouderen met (een risico op) een delier.

Het doel van het symposium is om de uitkomsten van mijn scriptie en daarna de multidisciplinaire aanpak van dit vooruitstrevende beleid te presenteren. De operatiekamer is een onbekende dynamische omgeving, waar een kwetsbare oudere patiënt veel prikkels in korte tijd krijgt. En hoe leidt je deze kwetsbare oudere patiënt zo goed mogelijk door deze perioperatieve fase?

Anesthesioloog Jacqueline Vernooij zal vanuit haar vakgebied vertellen over de invloed van het type en duur van de anesthesie in relatie tot het delier of luxatie hiervan. Wanneer wordt postoperatieve verwardheid nog aan de narcose gerelateerd en wanneer spreekt men van een delier? Welke medicamenten worden tegenwoordig op de operatiekamer gebruikt die het delier in de hand spelen?

Tot slot zullen de verpleegkundig specialisten Esther Burgers-Mulder en Martine Jansen m.b.t. het delier de nieuwe innovatieve leerinterventies binnen Rijnstate toelichten

11:20

S1.5 V&VN afdeling geriatrie & gerontologie symposium: Imago van de ouderenzorg

Sprekers:
Hans Barf, docent-onderzoeker opleiding Verpleegkunde NHL Stenden hogeschool en postdoc project FAITH
Froukje Dijkstra, docent-onderzoeker opleiding Verpleegkunde NHL Stenden hogeschool en promovenda project FAITH

Ondanks alle aandacht heeft de ouderenzorg nog steeds een slecht imago onder huidige hbo-opgeleide verpleegkundigen. Studenten verpleegkunde zouden positiever staan tegenover werken in de ouderen zorg, zo bleek uit recent onderzoek van het Nivel. Op de NHL Stenden hogeschool kiezen in verhouding nog weinig verpleegkundestudenten expliciet voor ouderenzorg, ondanks een gematigd positief beeld over ouderen. Om beter inzicht te krijgen in de huidige beeldvorming van studenten over ouderen en eventuele veranderingen in de tijd, wordt onderzoek uit 2012 onder studenten herhaald en de resultaten ervan worden tijdens de sessie gepresenteerd.
De resultaten zijn de aanleiding om vraagstukken rondom de beeldvorming over ouderen verder te verkennen, waarbij wordt gekeken naar hoe we aankijken tegen ouderen, waarom een negatief beeld ontstaat, hoe hardnekkig dat beeld is en wat we eventueel kunnen doen om dat beeld te veranderen. Tijdens de sessie worden enkele praktijkvoorbeelden gepresenteerd waarin studenten participeren in projecten rondom ouderenzorg.

Na het volgen van deze sessie weet de deelnemer:
• waarom het belangrijk is kennis te hebben van beeldvorming over ouderen
• en wat er voor nodig is om beeldvorming over ouderen te veranderen

Aandachtsgebied:
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Zorgonderwijs

 

11:20

S1.6 Poster pitches – genomineerden posterprijs – 5 beste poster inzendingen

P01: Bespreken van oudere patiënten in tumorwerkgroepen; is er een verschil met jongere patiënten?
Hilda Nijmeijer, UMCG

P02: Functionele uitkomst en kwaliteit van leven na oncologische chirurgie bij geriatrische patiënten met een verhoogd risico op kwetsbaarheid
Tamara van den Bos-Smit, Noordwest Ziekenhuis

P03: The associatie tussen pijn en de prevalentie en incidentie van het Motoric Cognitive Risk Syndrome bij ouderen
Guusje van der Leeuw, Amsterdam UMC

P04: Een Europees medicatiebeoordelingsinstrument voor valrisicoverhogende medicatie: een Delphi studie door de European Geriatric Medicine Society Task and Finish Group on Fall-risk-increasing drugs
Lotta Seppälä, Amsterdam UMC locatie AMC

P05: De effectiviteit en veiligheid van clozapine bij oudere patiënten met een delier: een systematisch review en meta-analyse
Sjanne Bosman, UMCG

12:20

Lunch

12:20

Beroertepreventie met DOACs bij ouderen - gesponsord symposium door Bristol Myers Squibb

Dr. R.W.M.M. Jansen, klinisch geriater Noordwest Ziekenhuisgroep Alkmaar

Parallelronde 2

13:20

S2.1 Lithium bij ouderen, goed idee?

Voorzitter:
Jos Van Campen, Klinisch Geriater, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Amsterdam
Sprekers:
Marinke Flapper, AIOS Klinische Geriatrie, OLVG, Amsterdam
Els van Melick, Klinisch Geriater, Reinier de Graaf Gasthuis, Delft

Alexandra Beunders, Psychiater in opleiding en onderzoeker, GGZ Ingeest, Amsterdam
Annemiek Dols, Psychiater, Senior-onderzoeker, GGZ Ingeest

Lithium is een effectieve behandeling voor patiënten met een bipolaire stoornis of een therapie-resistente depressie. Zowel in internationale als in Nederlandse richtlijnen heeft lithium bij ouderen dezelfde prominente plaats in de behandeling als bij volwassenen. Toch is er een kentering zichtbaar in het aantal voorschriften bij ouderen en dit blijkt te maken te hebben met angst voor bijwerkingen  van zowel dokters als patiënten. De bijwerkingen van lithium zijn divers: tremoren, loopstoornissen, hypothyreoïdie, hyperparathyreoïdie, verminderde nierfunctie en nefrogene diabetes insipidus zijn de bekendste voorbeelden en daarnaast komen intoxicaties met lithium veelvuldig voor.

Geriaters krijgen frequent te maken met oudere patiënten die lithium gebruiken. Op een somatische afdeling, waar de gevolgen van kort- of langdurig lithiumgebruik zichtbaar zijn, en in de GGZ, waarin de geriater geconsulteerd wordt door psychiaters over het te voeren beleid. Om hierover een goed gefundeerd advies te kunnen geven, is actuele kennis nodig over de voor- en nadelen van lithiumgebruik. Niet alleen op theoretische gronden, maar juist ook op basis van clinical-practice studies waarin de kwaliteit van leven centraal staat. Een gevreesde bijwerking van lithium is bijvoorbeeld het risico op nierfunctieverslechtering , maar wanneer daar tegenover staat dat een ontwrichtende manie met lithium kan worden voorkomen, is het de vraag in hoeverre de afbouw van lithium het welzijn van een patiënt verbetert. Om in een dergelijke casus een goede afweging te kunnen maken, behandelen wij in dit symposium de state-of-the-art evidence voor lithiumtherapie bij ouderen.

Mw. Alexandra Beunders zal de actuele evidence over de werking van lithium en andere stemmingsstabilisatoren bij ouderen presenteren. Marinke Flapper zal bespreken in hoeverre de bijwerkingen dusdanig ernstig zijn voor patiënten dat ze besluiten tot het staken van therapie, aan de hand van een recent uitgevoerde retrospectieve cohortstudie. Dr. Els van Melick zal de farmacologie en renale bijwerkingen van lithium belichten.


Na het volgen van dit symposium kan de deelnemer :

  • Op grond van de gepresenteerde evidence in dit symposium, kan de geriater/verpleegkundig specialist wetenschappelijk onderbouwde adviezen geven aan psychiaters over het al dan niet continueren of opstarten van lithium bij ouderen
  • Weet de geriater/verpleegkundig specialist een delier tgv lithiumintoxicatie te herkennen
  • Is de geriater/verpleegkundig specialist bewust van de risicovolle interacties van lithium en andere medicatie
  • Is de geriater of verpleegkundig specialist op de hoogte van de diagnostiek en beleid bij nefrogene diabetes insipidus

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants

 

13:20

S2.2 Essentiële kwaliteitsmetingen: de huidige stand van zaken op het gebied van decubitus, dehydratie, mondgezondheid, ondervoeding en smetten

Voorzitter:
Irma Everink, postdoctoraal onderzoeker, Department of Health Services Research and Care and Public Health Research Institute (CAPHRI), Maastricht University, Maastricht

Sprekers:
Bénédicte Mandelier, Research Fellow, Department of Public Health and Primary Care, Skin Integrity Research Group (SKINT), Universitair Centrum voor Verpleegkunde en Vroedkunde, Universiteit Gent, Gent, België
Simone Paulis, PhD kandidaat, Department of Health Services Research and Care and Public Health Research Institute (CAPHRI), Maastricht University, Maastricht
Viviënne Huppertz, PhD kandidaat, Nutrition and Translational Research in Metabolism (School NUTRIM), Maastricht University
Irma Everink, postdoctoraal onderzoeker, Department of Health Services Research and Care and Public Health Research Institute (CAPHRI), Maastricht University, Maastricht

Binnen de nationale en internationale gezondheidszorg is op het moment veel aandacht voor het meten van directe cliëntervaringen om de kwaliteit van zorg vast te stellen. Om een compleet beeld van de kwaliteit van zorg te krijgen en deze gericht te kunnen verbeteren, blijft het echter essentieel om ook kwantitatieve indicatoren te meten. Ten aanzien van de basiszorg kan dit bijvoorbeeld door zowel de prevalentie van zorgproblemen in kaart te brengen, als onderzoek te doen naar factoren die het voorkomen van deze zorgproblemen beïnvloeden. In dit symposium worden onderzoeksresultaten besproken met betrekking tot vijf relevante zorgproblemen: decubitus, dehydratie, mondgezondheid, ondervoeding en smetten. De focus ligt op zowel het meten van de prevalentie van deze zorgproblemen in de Nederlandse ouderenzorg als op factoren die de prevalentie kunnen beïnvloeden. Er zal ook ingegaan worden op de noodzaak en complexiteit van het eenduidig meten van de prevalentie van deze zorgproblemen.

Na het volgen van dit symposium heeft de deelnemer inzicht in:

  • De huidige stand van zaken m.b.t. decubitus, dehydratie, mondgezondheid, ondervoeding en smetten in Nederlandse ouderenzorg;
  • Factoren die het voorkomen van decubitus, slechte mondgezondheid, ondervoeding en smetten beïnvloeden;
  • Een strategie waarop dehydratie in het verpleeghuis gediagnosticeerd kan worden.

Aandachtsgebied:
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

 

13:20

S2.3 Cardiologische Zorgbrug

Voorzitter:
Bianca Buurman, Hoogleraar Acute Ouderenzorg (Amsterdam UMC), Lector Transmurale Ouderenzorg, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Gezondheid, Opleiding HBO-Verpleegkunde & Amsterdam UMC, afdeling Ouderengeneeskunde, Amsterdam

Sprekers:
Patricia Jepma, Docentonderzoeker, Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Gezondheid, Opleiding HBO-Verpleegkunde & Amsterdam UMC, afdeling Ouderengeneeskunde, Amsterdam
Lotte Verweij, Docentonderzoeker, Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Gezondheid, Opleiding HBO-Verpleegkunde & Amsterdam UMC, afdeling Ouderengeneeskunde, Amsterdam
Michel Terbraak, Docentonderzoeker, Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Gezondheid, opleiding fysiotherapie, Amsterdam
Fatma Karapinar-Çarkit, Ziekenhuisapotheker/epidemioloog, OLVG, ziekenhuisapotheek, Amsterdam

Na een ziekenhuisopname hebben oudere cardiologische patiënten een hoog risico op heropname en overlijden. In de Cardiologische Zorgbrug (CZB) studie wordt onderzocht of ongeplande heropnames en overlijden kunnen worden gereduceerd met een verpleegkundig gecoördineerde transmurale interventie waarin casemanagement, diseasemanagement en hartrevalidatie zijn geïntegreerd. Het symposium zal ingaan op de inhoud en de uitvoering van deze transmurale interventie voor kwetsbare oudere cardiologische patiënten. De daadwerkelijke resultaten worden in april 2020 verwacht.

Tijdens het symposium zal Patricia Jepma de ontwikkeling en de inhoud van de CZB toelichten. Daarbij wordt ook ingegaan op de identificatie en kenmerken van de kwetsbare oudere cardiologische patiënt. Welke (geriatrische) problematiek komt veel voor wanneer deze doelgroep in het ziekenhuis is opgenomen?

Vervolgens zal Lotte Verweij ingaan op de uitvoering van de interventie. Op welke manier en in welke mate zijn casemanagement, diseasemanagement en hartrevalidatie aangeboden aan deelnemende patiënten? En welke belemmerende en bevorderende factoren hebben hierbij een rol gespeeld?

Michel Terbraak zal als derde spreker ingaan op hoe de fysiotherapeutische zorg is opgebouwd binnen de CZB. Hoe ziet hartrevalidatie voor kwetsbare patiënten er precies uit, waar moet je rekening mee houden bij de hartrevalidatie van kwetsbare ouderen in de thuissituatie en wanneer is contact met het ziekenhuis en andere zorgverleners nodig?

Ten slotte zal Fatma Karapinar in gaan op het medicatiemanagement binnen de CZB waarbij wijkverpleegkundigen door een apotheker werden ondersteund bij het uitvoeren van medicatieverificatie en het signaleren van medicatie-gerelateerde problemen. Hoeveel en welk type medicatieproblemen zien we bij kwetsbare oudere cardiologische patiënten na ontslag uit het ziekenhuis en welke instrumenten kunnen worden ingezet om medicatieproblemen vroegtijdig te signaleren?

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

 

13:20

W2.4 Samenwerken aan signaleren, verwijzen en behandelen van voedingsproblemen bij dementie in de eerstelijn

Sprekers:
Emmelyne Vasse,  stuurgroep ondervoeding, Amsterdam, Ingrid Sturkenboom, Radboudumc, Nijmegen, Maud Graff, Radboudumc, Nijmegen

Problemen gerelateerd aan voeding (zoals voldoende blijven eten, boodschappen doen, koken) en ondervoeding komen vaak voor bij zelfstandig wonende mensen met dementie. Een evidence-based interventie/behandeling ontbreekt en de hulp en zorg voor thuiswonende mensen met dementie die problemen hebben rondom eten en drinken of ondervoeding is nu vaak onvoldoende. In het rapport ‘Nutrition and dementia’ (Alzheimer Disease International, 2014) wordt naast medische zorg, de inzet van de diëtist en ergotherapeut aanbevolen. Maar hoe zorgen we voor een goede interprofessionele signalering, verwijzing en aanpak van voedingsproblemen in de praktijk? Het TrEat-project (2018-2021) dat wordt geleid door de Stuurgroep Ondervoeding en het Radboudumc heeft als hoofddoel om met kennis uit de literatuur en de praktijk een multidisciplinaire interventie (zorgpad) te ontwikkelen om zelfstandig wonende mensen met dementie en mantelzorgers te helpen bij het behouden van een goed voedingspatroon (inclusief boodschappen doen en maaltijdbereiding) en het voorkomen van ondervoeding.

In deze workshop delen we kort de uitkomsten van het project dusver en gaan workshop-deelnemers aan de slag om aan de hand van een casus interprofessioneel te kijken naar de aanpak van voedingsproblemen (inclusief boodschappen en maaltijdbereiding). Wat is ieders rol, wat zijn belangrijke signalen en naar wie kun je verwijzen? Deze workshop is bedoeld voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg en hulp aan mensen met dementie in de eerstelijn en een signalerende, verwijzende en/of begeleidende rol daarin hebben.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

 

13:20

W2.5 Kwaliteitsbeleid 3.0 NVKG

Sprekers:
Judith Wilmer, klinisch geriater en bestuurslid NVKG portefeuille kwaliteit
Ellen Elbrecht, klinisch geriater en voorzitter Commissie Kwaliteitszaken (CKZ) van de NVKG

De afgelopen jaren heeft de NVKG een flinke kwaliteitsslag gemaakt; diverse eigen richtlijnen, kwaliteitsindicatoren, IGJ indicatoren, ontwikkeling van een eigen PROM.
Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen en behoeften, zoals netwerkgeneeskunde, regie en samenwerking rond (kwetsbare) ouderen/ multimorbiditeit , de toenemende behoefte aan expertise en menskracht om kwaliteit voor deze groep verder te verbeteren, en we willen de registratielast verminderen.
De tijd is dus rijp voor een nieuw kwaliteitsbeleid.

Een vorm hiervoor zou een dwarsverband door diverse wetenschappelijke verenigingen kunnen zijn. En dit kan op 2 niveaus:
A. patiëntenzorg: hoe geven we regie vorm in de tweede lijn; samenwerken; overdracht; hoe ontwikkelen we daar nieuwe kwaliteitsinstrumenten voor.
B. Federatie: dwarsverband, waarin specialisten, die zich vooral op ouderen richten overleggen over kwaliteitsbeleid.
Wij willen de leden van de NVKG meenemen in deze ontwikkelingen, door ze te schetsen aan de hand van voorbeelden. Daarbij willen we graag input van en discussie met de aanwezigen, zodat we aan een sterk en breed gedragen nieuw kwaliteitsbeleid kunnen werken.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie

 

13:20

S2.6 NVFG symposium: Interdisciplinair samenwerken bij kwetsbare ouderen

Sprekers:
Hanneke van de Sandt, specialist ouderengeneeskunde, Careyn, Utrecht
Marieke Broek, casemanager dementie, Careyn, Utrecht
Danielle van Rooijen, geriatriefysiotherapeut, Careyn, Utrecht

Het Mobiel Geriatrisch Team (MGT) van Careyn is een team bestaande uit specialist ouderengeneeskunde, psycholoog, casemanager dementie en de geriatriefysiotherapeut. Het kan worden ingeschakeld voor ziekte- en zorgdiagnostiek bij thuiswonende ouderen, advisering bij behandeling en consultatie van de specialist ouderengeneeskunde bij geriatrische problematiek.

In deze workshop gaan we laten zien hoe we in dit team efficiënt en duurzaam samenwerken bij cliënten met bijvoorbeeld Parkinson of dementie. Interdisciplinair samenwerken gaat immers verder dan multidisciplinair samenwerken.

We willen laten zien hoe het MGT tot stand is gekomen en hoe we in de regio samenwerken bij kwetsbare ouderen. Mede door het langer thuis wonen van ouderen, komen we in de thuissituatie steeds meer complexe problematiek tegen. Wat is de invloed van cognitie, leer- en trainbaarheid op een behandelplan en in de diagnostiek of triage? Welke diagnostiek en behandeling doen we?

Aan de hand van casuïstiek laten we zien hoe we afstemmen en samenwerken en hoe de cliënt hiervan profiteert door efficiëntere zorg.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

14:20

Wisseltijd

Abstract ronde 1

14:30

Mondelinge abstract presentaties - 1

O1.1 Hyperkyfose bij geriatrische poliklinische patiënten
Marije Koelé, UMC

O1.2 Kunnen verpleegkundigen het laatste levensjaar van acuut opgenomen ouderen identificeren met behulp van de Surprise Question? Een prospectieve cohort studie
Isabelle Flierman, Amsterdam UMC, locatie AMC

O1.3 Kan de VMS-screeningsbundel voor kwetsbare ouderen op de SEH ongewenste uitkomsten voorspellen?
Petra Spies, Gelre ziekenhuizen

O1.4 Onderscheidend vermogen van de Core Outcome Set Fysieke Zelfredzaamheid in een populatie van Nederlandse ouderen
Yvonne Dockx, Lectoraat Innovatie van Beweegzorg, Hogeschool Utrecht

14:30

Mondelinge abstract presentaties - 2

O2.1 Executief functioneren en levensverwachting in geheugenpolipatiënten
Merel van der Aa, Gelre ziekenhuis

O2.2 Bloeddrukherstel als voorspellende maat voor cognitieve achtertuitgang en levensverwachting bij patiënten met dementie
Jurgen Claassen, Radboudumc

O2.3 De validatie van het VMS-instrument ‘kwetsbare ouderen’ bij cardiologische patiënten
Patricia Jepma, Hogeschool van Amsterdam & Amsterdam UMC

O2.4 Anticholinerge en sederende medicatie en risico op vallen bij patiënten op de geheugenpoli
Chadia Afarmach, Amphia

15:15

Middagpauze

15:45

Plenair: Uitreiking posterprijs door postercommissie

15:50

Plenaire presentatie: Met technologie de patiënt in beweging?

Cindy Veenhof, lector, lectoraat ‘Innovatie van Beweegzorg’ , Hogeschool Utrecht

Met alle veranderingen in de maatschappij en het zorglandschap is het de vraag hoe patiënten in de toekomst zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden in hun fysiek functioneren. Technologie lijkt een goed middel om hierbij in te zetten. In deze presentatie wordt aan de hand van een aantal voorbeelden geschetst hoe technologie patiënten kan ondersteunen, waarbij ook de uitdagingen  geïllustreerd worden bij de implementatie hiervan.

Cindy Veenhof is hoogleraar Fysiotherapiewetenschap bij de afdeling Revalidatie, Fysiotherapiewetenschap & Sport van het UMC Utrecht. Daarnaast is ze lector Innovatie van Beweegzorg bij de Hogeschool Utrecht. Met haar onderzoeksgroep richt ze zich op innovaties binnen de fysio- en oefentherapie. Technologie is hierbij 1 van de speerpunten van het onderzoek.

Cindy Veenhof 110a

Cindy Veenhof

Lector, lectoraat ‘Innovatie van Beweegzorg’ , Hogeschool Utrecht

16:25

Wissel

Parallelronde 3

16:35

S3.1 Is bed-side echografie de stethoscoop van de toekomst? Ook voor geriaters?

Voorzitters:
Dieneke van Asselt, Radboudumc, Nijmegen
Mahlet Beyene, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen

Sprekers:
Gert-Jan Mauritz, SEH-arts, Deventer Ziekenhuis, examinator echografie

Bart Veldman, internist nefroloog, acute geneeskunde, beoogd opleider, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen
Rob Arts, aios interne Geneeskunde, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen

Echografie is een specifieke vaardigheid die aios interne geneeskunde zich eigen moeten maken volgens het nieuwste landelijk opleidingsplan uit 2019 (1). Volgens internisten is echografie zeer geschikt als aanvulling op het lichamelijk onderzoek en als hulpmiddel tijdens interventies. Doel van de NIV is om over een aantal jaar alle aios op te leiden in echografie.

Echografie kan worden ingezet om op de SEH of op een klinische afdeling voor onder andere het:

– In beeld brengen van de vena cava om een inschatting te maken van de volumestatus

– Beoordelen van de linkerventrikelfunctie en rechts belasting

– Vaststellen van pleuravocht of interstieel vocht

– Vaststellen van hydronefrose

– Vaststellen van blaasinhoud

– Vaststellen van aneurysma aortae abdominale

– Vaststellen of er sprake is van cholecystolitiasis

– Vaststellen of er sprake is van een diepe veneuze trombose van het been

In het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen worden aios al getraind in de echografie en wordt echografie door hen op de SEH toegepast. Er is weinig onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en doelmatigheid van bed-side echografie in de geriatrie (2).

Wat is de meerwaarde van bed-side echografie, in het algemeen en voor de geriatrisch patiënt? Moeten we als geriaters mee in de vaart der volkeren als het gaat om bed-side echografie? Moeten onze aios tijdens de opleiding worden getraind? Moeten geriaters getraind worden om zelf echografisch onderzoek te kunnen doen op de SEH?

Deze vragen waren voor ons aanleiding voor dit symposium om te horen van voorlopers en experts op dit gebied.

We nodigen jullie van harte uit om mee te praten over de zinvolheid en wenselijkheid van bed-side echografie binnen ons vak.

 

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants

 

16:35

S3.2 Activerende interventies voor (jonge) mensen met dementie en hun mantelzorgers: waarom en wat zijn de mogelijkheden?

Voorzitter:
Netta van ’t Leven, docent en onderzoeker, Hogeschool Rotterdam, Kenniscentrum Zorginnovatie
Sprekers:
Anna-Eva Prick, Senior onderzoeker, docent aan de Zuyd Hogeschool, Lectoraat Kennisontwikkeling Vaktherapie

Annemiek Bielderman , postdoc onderzoeker, Radboudumc, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON)
Maud Graff, hoogleraar Ergotherapie Radboudumc Nijmegen, afdelingen Revalidatie & IQ healthcare

Het uitvoeren van betekenisvolle activiteiten versterkt eigenwaarde, geeft plezier en voldoening, en draagt bij aan de kwaliteit van leven van de persoon met dementie en diens mantelzorger. Betekenisvolle activiteiten zijn heel divers. Veel mensen met dementie én hun mantelzorgers kunnen ondersteuning gebruiken om activiteiten te continueren, al dan niet op een aangepaste manier. Activerende interventies richten zich op het vergroten van vaardigheden om betekenisvolle activiteiten te behouden, ondanks afnemende mogelijkheden, aangepast aan de individuele vraag. Wat nog wél kan, vormt het uitgangspunt.

Geriaters, huisartsen, casemanagers of dementieverpleegkundigen ontmoeten mensen met dementie en hun mantelzorgers in een vroeg stadium. Zij kunnen juist in een beginstadium de ondersteuning vanuit activerende interventies met hen bespreken.

Enkele voorbeelden van activerende interventies worden gepresenteerd.

Muziektherapie:
De inzet van muziek en met name muziektherapie is veelbelovend om probleemgedrag te verminderen en kwaliteit van leven te verhogen. Bestaande capaciteiten van mensen met dementie zijn het uitgangspunt en mantelzorgers worden laagdrempelig betrokken. Inzichten op het gebied van muziek(therapie) voor mensen met dementie (intramuraal en extramuraal) en resultaten van een RCT-studie, worden gepresenteerd.

SPANkracht:
SPANkracht is een praktisch hulpmiddel voor thuiswonende jonge mensen met dementie en hun naasten. Het SPANkracht werkboek helpt om in gesprek te gaan en samen tot een zinvolle dagbesteding te komen, met hierin aandacht voor Sociale, Plezierige, Actieve en Nuttige (SPAN) activiteiten. Een zorgprofessional, zoals een casemanager, ondersteunt hierbij. De resultaten van de RCT-studie naar de effecten van SPANkracht en ervaringen van deelnemers worden gepresenteerd.

Sociaal Fit Programma:
Sociale participatie neemt vaak af naarmate de leeftijd toeneemt, juist ook voor mensen functionele beperkingen of chronische aandoeningen zoals dementie. Het ervaren van beperking in dagelijkse activiteiten is een significante en onafhankelijke voorspeller voor lage sociale participatie. De ervaringen van thuiswonende ouderen met cognitieve problemen, hun mantelzorgers en professionals met het Sociaal Fit programma worden gepresenteerd.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

16:35

S3.3 De WijkKliniek: Ziekenhuisbehandeling met zicht op thuis

Voorzitter:  
Bianca Buurman, hoogleraar acute ouderenzorg, Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam
Sprekers:
Melissa N. Resodikromo, Klinisch Geriater, Cordaan 

Marjolein A. van Maanen, internist acute geneeskunde/ouderengeneeskunde, Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam
Marthe E. Ribbink, arts-onderzoeker, Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam

In Juli 2018 heeft in Amsterdam Zuidoost de WijkKliniek zijn deuren geopend. De afdeling is onderdeel van Eben Haëzer, een zorglocatie voor verpleeghuiszorg. Ouderen die normaal gesproken in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege acute medische problemen, zoals een pneumonie, hartfalen of ontregelde diabetes kunnen worden opgenomen in de WijkKliniek. De WijkKliniek is het resultaat van een samenwerking tussen Cordaan, Amsterdam UMC en Zilveren Kruis.

Het doel van het WijkKliniek om is om negatieve uitkomsten na een acute opname, zoals vroege heropname en functieverlies, te voorkomen. In de WijkKliniek staan daarom naast de medische behandeling, ook goede ondersteuning en begeleiding naar huis centraal. Op de WijkKliniek werkt een team van klinisch geriaters, internisten ouderengeneeskunde, verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen en fysiotherapeuten. Na opname keert ruim driekwart van de patiënten terug naar de oorspronkelijke woonsituatie.

In dit symposium beschrijven de sprekers hoe zij het WijkKliniek concept hebben ontwikkeld, hoe het in zijn werk gaat in de praktijk en wat de eerste tussentijdse resultaten zijn van de wetenschappelijke evaluatie.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

16:35

S3.4 NVG-KNOWS symposium: Het stimuleren van een actief en betekenisvol leven op oudere leeftijd

Voorzitter: 
Silke F. Metzelthin, assistant professor, Universiteit Maastricht, Maastricht
Sprekers:
Teuni H. Rooijackers, promovenda, Universiteit Maastricht, Maastricht

Franca C. Bakker, associate lector, Hogeschool Windesheim, Windesheim
Simone R. de Bruin, senior onderzoeker, RIVM, Bilthoven


Participatie in dagelijkse activiteiten levert een essentiële bijdrage aan het succesvol ouder worden. Enerzijds zijn dagelijkse activiteiten zoals zelfstandig kunnen douchen, een maaltijd bereiden of tuinieren een natuurlijke manier van bewegen. Anderzijds geeft het zelfstandig kunnen uitvoeren van dagelijkse activiteiten een gevoel van voldoening en onafhankelijkheid. Echter, met een toenemende leeftijd worden ouderen vaak minder actief. Dit kan samenhangen met individuele kenmerken van ouderen, zoals hun gezondheid, cognitie, en bezorgdheid om te vallen, maar ook met hun fysieke en sociale omgeving. Zorgverleners zoals verpleegkundigen, verzorgenden en huishoudelijke hulpen kunnen een belangrijke rol spelen in het activeren van ouderen door uit te gaan van wat ouderen nog wél kunnen en hen daartoe zo veel mogelijk aan te moedigen. Ook het creëren van een stimulerende woon- en leefomgeving kan een actieve participatie in dagelijkse activiteiten bevorderen. In dit symposium worden drie initiatieven gepresenteerd, waarin ouderen gestimuleerd worden om een actief en betekenisvol leven te leiden. De eerste presentatie gaat over ‘Blijf Actief Thuis’, een programma waarin verpleegkundigen, verzorgenden en huishoudelijke hulpen geschoold worden hoe ze cliënten met behulp van de ‘Reablement’ benadering kunnen helpen zichzelf te helpen. De tweede spreker laat zien welke rol huishoudelijke hulpen kunnen hebben in het stimuleren van de eigen kracht en regie van ouderen. De derde spreker gaat in op de kansen die groene stedelijke initiatieven voor dagbesteding voor mensen met dementie bieden met het oog op participatie in betekenisvolle buitenactiviteiten. In het symposium zullen naast een korte beschrijving van deze initiatieven ook recente onderzoeksresultaten met betrekking tot de toegevoegde waarde en de praktische toepasbaarheid van deze initiatieven gepresenteerd worden. Door het volgen van dit symposium leren deelnemers hoe mensen op oudere leeftijd vanuit verschillende perspectieven gezien gestimuleerd kunnen worden tot een actief en betekenisvol leven.

Aandachtsgebied:
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

16:35

W3.5 Ik praat over intimiteit en seksualiteit met mijn cliënten, jij ook!?

Workshopleiders:
Nienke van der Voort, Saxion Hogeschool Deventer lectoraat Verpleegkunde

Sprekers:
Chanine Goselink, docent, onderzoeker opleiding Verpleegkunde, seksuologe binnen zorginstelling Trivium Meulenbeltzorg, onderzoeker project RAAK intimiteit en seksualiteit in de ouderenzorg Saxion Hogeschool Deventer lectoraat Verpleegkunde

Intimiteit en seksualiteit is ook voor ouderen erg belangrijk. Uit recent onderzoek van Hanneke de Graaf en Ciel Wijssen (2017) blijkt dat 83 procent van de mannen en 61 procent van de vrouwen tussen de 55 en 79 jaar seks belangrijk vindt. Meer dan driekwart van de ouderen verlangt naar meer intimiteit en een op de vier ouderen wil meer aanrakingen, zoals een knuffel of elkaars hand vasthouden. Bijna 1 op de 10 ouderen zou graag meer seks willen hebben (enquête nationaal ouderenfonds 2017). Kwetsbare ouderen die thuis of in het verpleeghuis afhankelijk zijn van de zorg van professionals, zijn ook in belangrijke mate afhankelijk van dezelfde professionals of hun vragen en wensen rond intimiteit en seksualiteit worden opgemerkt en beantwoord. Voor heel wat professionals is het nog niet zo gemakkelijk persoonsgericht te handelen. In deze workshop gaan we zoekenderwijs aan het werk: ervaren, uitwisselen van kennis en oefenen. We doen dat mede op basis van de ervaringen uit een lopend onderzoeksproject in de ouderenzorg.

Na het volgen van deze workshop weet de deelnemer:

  • Waarom het belangrijk is om vraagstukken rond intimiteit en seksualiteit met cliënten te bespreken.
  • Welke methodieken worden gebruikt om intimiteit en seksualiteit te bespreken met cliënten.
  • Hoe hij/zij morgen intimiteit en seksualiteit kan bespreken met cliënten.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

16:35

W3.6 NVFG workshop: Interprofessioneel samenwerken in teams: vanzelfsprekend, of toch niet?

Workshopleider:
Anita Stevens, Postdoc onderzoeker, Zuyd Hogeschool

Neemt u regelmatig deel aan een interprofessioneel overleg? Tijdens deze workshop maakt u kennis met de quickscan Interprofessionele Teamsamenwerking en praktische verbeterhandvatten die in een onderzoek ontwikkeld zijn.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

17:35

Borrel

17:35

Algemene Leden Vergadering NVKG

19:30

Congresdiner & feest Hotel Central

vrijdag 07 feb

 

Klik op om meer informatie te bekijken van een sessie. 

09:30

Ontvangst & registratie

Plenaire presentatie

10:00

Opening

10:05

Duizeligheid bij ouderen

Tjasse Bruintjes, KNO-arts, Gelre ziekenhuizen, Apeldoorn

Duizeligheid is een veel voorkomende klacht op oudere leeftijd. Boven de leeftijd van 75 jaar is duizeligheid zelfs de meest voorkomende reden om naar de huisarts te gaan (Sloane et al, 1989). Duizeligheid komt op oudere leeftijd niet alleen veel voor, het is bij ouderen ook een belangrijke risicofactor voor vallen en daarmee fracturen. Ouderen met duizeligheidsklachten lopen een grote kans op achteruitgang in functioneren, sociale isolatie en verminderde zelfredzaamheid en zelfstandigheid.

De oorzaken van duizeligheid zijn hetzelfde als bij de jongere patiënt, maar het voorkomen verschilt: sommige aandoeningen, zoals BPPD, orthostatische hypotensie, hartritmestoornissen komen vaker voor, terwijl andere, zoals migraine en angststoornissen, minder vaak voorkomen dan bij jongeren (Furman et al, 2010, van Leeuwen & Bruintjes, 2014). Bijzonder is dat er bij oudere patiënten met duizeligheid vaak meerdere risicofactoren op cardiovasculair, sensorisch, neurologisch, psychologisch en geneesmiddelen- gerelateerd terrein aanwezig zijn. Dit maakt dat duizeligheid bij ouderen ook wel gezien wordt als een geriatrisch syndroom (Tinetti et al, 2000). Onderzoek laat zien dat evenwichtsaandoeningen vaak bijdragen aan het geriatrisch syndroom duizeligheid (Ahearn en Umapathy, 2015).

De oudere patient met duizeligheid verdient een zorgvuldige, systematische anamnese. Daarbij moet men bedacht zijn op het feit dat bij oudere patienten de klachtenpresentatie soms atypisch kan zijn. BPPD presenteert zich bij voorbeeld soms met een onstabiel gevoel in plaats van houdingsafhankelijke draaiduizeligheid (Eijsink Smeets et al., 2016). Inventarisatie van de medicatie is belangrijk omdat veel medicamenten duizeligheid als bijwerking hebben.

De Richtlijn Duizeligheid bij Ouderen adviseert om bij iedere patient met duizeligheid boven de 70 jaar de volgende onderzoeken uit te voeren:

  • onderzoek naar het looppatroon
  • oogbewegingsonderzoek
  • Dix-Hallpikemanoeuvre en, indien negatief, een supine roll-test
  • OH-meting.

Bij verdenking op vestibulaire uitval: head impulse test.

Aanvullend onderzoek dient alleen op indicatie verricht te worden.

De behandeling van de oudere patient met chronische duizeligheid hangt af van de factoren die de duizeligheid veroorzaken. In het algemeen geldt:

  • BPPD dient altijd behandeld te worden met een canalith repositiemanoeuvre.
  • Bij een- of tweezijdige perifeer vestibulair functieverlies is verwijzing naar een fysiotherapeut voor vestibulaire revalidatie zinvol.
  • Stimuleer bewegen. Overweeg Tai Chi.
  • Schrijf geen vestibulosuppressiva voor.
  • Pas zo nodig medicatie aan.
fotoBruintjes

Tjasse Bruintjes

KNO arts, Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn

10:50

Ochtendpauze met Bossche Bol

Parallelronde 4

11:20

S4.1 Terug naar de basis van essentiële verpleegkundige (onder)voedingszorg: samen sterk in kennis, vaardigheden en attitude

Voorzitter:
Canan Ziylan, senior onderzoeker en kerndocent, Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Sprekers:
Emmelyne Vasse, diëtist en senior onderzoeker, Stuurgroep Ondervoeding, Amsterdam

Jeroen Dikken, senior onderzoeker en hogeschooldocent, Haagse Hogeschool, Den Haag
Jellie Zuidema-Cazemier, diëtist en hogeschooldocent, Hogeschool Utrecht, Utrecht
Iris van den Boomgaard, diëtist, Haagse Hogeschool, Den Haag

Ondervoeding is in alle gezondheidszorgsectoren een veelvoorkomend probleem en (onder)voedingszorg is essentiële verpleegkundige zorg. De verpleegkundige is de verbindende factor tussen de zorgvrager en andere zorgverleners. De ondervoede zorgvrager gaat er van uit dat de communicatie tussen allen die betrokken zijn bij ondervoeding vanzelfsprekend is. Toch is interdisciplinaire samenwerking bij de patiënt met ondervoeding nog lang niet vanzelfsprekend. Dit wordt mede veroorzaakt doordat verpleegkundigen vaak onvoldoende toegerust zijn met de juiste kennis. De bron hiervan zien we in het verpleegkunde-onderwijs, waarin weinig aandacht is voor (onder)voeding. Daarom is vanuit de Stuurgroep Ondervoeding een Expertraad Onderwijs opgericht, met als primaire doel het vergroten van de kennis van studenten en docenten verpleegkunde. De experts presenteren in dit symposium hun onderzoeksresultaten: (1) Het Voedingspaspoort met als doel het verbeteren van interdisciplinaire samenwerking. Het biedt handvatten om de volgende fasen in optimale voedingszorg te implementeren: signaleren, actie, samenwerken & overdracht en behoud balans. (2) Een ‘hapklare’ leerinterventie met als doel het vergroten van kennis van verpleegkundigen, waarmee ze laagdrempelig en in weinig tijd het geleerde gelijk kunnen toepassen in de zorg. (3) Een onderzoek met als doel het ontwikkelen van een competentieset rond voedingszorg, die opgenomen kan worden in hbo-verpleegkunde om daarmee voedingszorg-bekwame zorgverleners op te leiden. En (4) een onderzoek over de attitude van hbo-verpleegkundedocenten tegenover (onder)voedingsonderwijs, waaruit naar voren kwam dat het belang dat gehecht wordt aan ondervoeding niet altijd aanzet tot (consequent) handelen. Ook als er wel gehandeld wordt, is het onzeker of dit afdoende is en of dit op een optimale plaats in het curriculum geborgd is. Met dit symposium beogen wij verpleegkundigen het belang van hun rol in effectieve voedingszorg te laten begrijpen en hen op weg te helpen met het vinden van de juiste, direct bruikbare kennismaterialen.

Aandachtsgebied:
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

 

11:20

S4.2 Inzicht in zorgtrajecten en zorgkosten van mensen met dementie. Wat kunnen we leren van landelijke registratiegegevens? Het BESIDE project

Voorzitter:
Karlijn Joling, senior onderzoeker, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam
Sprekers:
Olin Janssen, promovendus, Maastricht University, Maastricht
Karlijn Joling, senior onderzoeker Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam
Judith Bosmans, universitair hoofddocent, Vrije Universiteit, Amsterdam

Mensen met dementie en hun mantelzorgers doorlopen vaak een lang en intensief zorgtraject. Informatie over het zorgtraject is nu verspreid over meerdere zorgregistraties, waardoor inzicht in het gehele zorgtraject ontbreekt. In het BESIDE project werd informatie uit zorgregistraties van huisartsen gekoppeld aan landelijke registratiebestanden met informatie over o.a. zorggebruik en zorgkosten. Op deze wijze konden gegevens over zorgtrajecten van 15.770 mensen met dementie worden geanalyseerd. Dit symposium geeft inzicht in het zorggebruik van mensen met dementie gedurende het zorgtraject, de transities die zij doormaken, de zorgkosten, en de factoren die hier invloed op hebben. Daarnaast lichten we toe hoe gegevens die routinematig worden vastgelegd in de dagelijkse zorgpraktijk gebruikt kunnen worden om relevante vragen te beantwoorden over de zorg voor mensen met dementie. Het project wees uit dat de helft van de mensen met dementie 4 jaar na de diagnose wordt opgenomen en 5 jaar na de diagnose overlijdt. Mannen maken het langste deel van hun traject gebruik van thuiszorg, terwijl bij vrouwen de periode waarin zij thuiszorg en intramurale zorg gebruikten vrijwel gelijk was. Diverse socio-demografische en klinische factoren blijken van invloed op de tijd tot opname en overlijden en op de periode waarin iemand met dementie thuiszorg en intramurale zorg ontvangt. Zorgkosten tijdens het traject bestaan grotendeels uit kosten voor verblijf in een zorginstelling, gevolgd door kosten voor thuiszorg. De zorgkosten van mensen met dementie gedurende het ziektetraject zijn significant hoger dan bij vergelijkbare mensen zonder dementie.

Dit symposium laat zien hoe door koppeling van routinematig verzamelde registratiegegevens relevante inzichten verworven kunnen worden over de zorg voor mensen met dementie. De inzichten uit dit project worden momenteel gebruikt bij de opzet van een landelijk Register voor dementiezorg en ondersteuning dat zorgverleners moet voorzien van verbeterinformatie m.b.t. de kwaliteit van zorg en het zorggebruik van mensen met dementie.

 

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

 

11:20

S4.3 De rol van PET bij diagnostiek van dementie - SIG dementie

Voorzitter:
Dineke Koek, klinisch geriater, UMC Utrecht

Spreker:
Cecile De Pont, nucleair geneeskundige, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘S-Hertogenbosch

PET van de hersenen, met zowel fluorodeoxyglucose (FDG) als amyloïd- en TAU tracers, is beschikbaar om in vivo (histo)pathologische processen in neurodegeneratieve dementieën af te beelden.
Hypometabolisme op FDG PET vertegenwoordigt dysfunctie van neuronen en is een veel vroegere bevinding dan het verschijnen van atrofische veranderingen op MRI. Verschillende patronen van hypometabolisme op FDG PET kan één dementie van de ander onderscheiden, en een normale FDG PET sluit neurodegeneratieve dementie nagenoeg uit. Enkele amyloïd PET tracers zijn geregistreerd en verkrijgbaar om amyloïdstapeling in de hersenen te kunnen aantonen; hierbij correleert de PET met bevindingen op histologische preparaten uitstekend. Het juist inzetten van dit onderzoek en interpreteren van de uitslag is cruciaal, gezien positieve amyloïdstapeling vaak gevonden wordt in de gezonden c.q. asymptomatische controlepopulatie. Tracers voor TAU-PET zijn in studieverband beschikbaar, en kunnen de aanwezigheid van neurofibrillaire tangles aantonen in tauopathieën, maar wat zullen wij aan deze informatie hebben?

Leerdoelen:
–          Weet in welke klinische setting bij verdenking op dementie een FDG PET de hoogste toegevoegde waarde heeft.
–          Herken de patronen van hypometabolisme op FDG PET bij de meest vaak voorkomende neurodegeneratieve dementieën.
–          Weet hoe een Amyloïd PET kan helpen in diagnosestelling rondom frontotemporale dementie (FTD) en Alzheimer’s dementie (AD).
–          Introductie in TAU tracers en potentiële toekomstige toepassingen.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie

 

 

11:20

W4.4 Samen beslissen met de TOPICS-SF

Workshopleiders:
Ruth Littel, Vilans, Utrecht
Yvonne Schoon, Radboud Universiteit, Nijmegen

We zijn ruim een jaar onderweg in het implementeren van samen beslissen met de PROM TOPICS-SF. De NVKG beoogt dat alle geriatrie afdelingen de TOPICS-SF gaan gebruiken, momenteel zijn dit ongeveer 10 ziekenhuizen.

Doelstellingen workshop:
1.In deze workshop delen we onze praktische ervaringen in het gebruiken van de TOPICS-SF in de geriatrie.
We geven inzicht in de successen en hindernissen die we daarbij tegenkwamen, zodat geriatrie afdelingen die ook met de TOPICS-SF willen beginnen, een vliegende start kunnen maken.

2.We gebruiken de TOPICS-SF als input voor samen beslissen met onze patienten. Tevens geven we in deze workshop een korte interactieve demonstratie van de virtuele trainingsscenario’s waarmee de geriaters en verpleegkundigen hun ‘samen beslissen’ vaardigheden leerden verbeteren.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

11:20

W4.5 Het herkennen en bespreekbaar maken van de laatste levensfase bij ouderen

Workshopleider:
Marjon van Rijn, Postdoc onderzoeker en docent verpleegkunde, Amsterdam UMC, locatie AMC,  Hogeschool van Amsterdam

Achtergrond
In de praktijk en uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het gesprek over de laatste levensfase vaak in de laatste dagen van het leven. Dit komt mede doordat palliatieve zorgbehoeften vaak niet tijdig worden herkend. Daarnaast ervaren professionals belemmeringen bij het starten van een gesprek over de laatste levensfase. Dit leidt er onder meer toe dat ouderen niet overlijden op de plaats van voorkeur en er vaak nog meerdere overgangen tussen zorginstellingen plaatsvinden in de laatste levensfase.

Inhoud
Deze workshop is praktisch ingestoken en draagt bij aan de implementatie en verspreiding van kennis over het kwaliteitskader palliatieve zorg.

Tijdens deze workshop passen deelnemers het identificeren en markeren van de palliatieve fase toe bij casuïstiek uit het PalliSupport project (of eventueel eigen casuïstiek). Belemmerende en bevorderende factoren met betrekking tot het starten van een gesprek over de laatste levensfase worden geïnventariseerd, waarna er mogelijke oplossingen worden bedacht en gedeeld. Mede op basis van ervaringen uit het PalliSupport project worden handvatten aangedragen om het gesprek over de laatste levensfase te starten. Tot slot worden mogelijke vervolgstappen na het (eerste) gesprek over de laatste levensfase besproken. Gedurende de workshop komen de resultaten uit het PalliSupport project aan bod, over onder andere:

  1. a) wetenschappelijke bewijslast over instrumenten om de palliatieve fase te herkennen;
  2. b) implementatie van het starten van het gesprek over de laatste levensfase, lessons learned;
  3. c) voortgang en huidige stand van zaken PalliSupport.

Leerdoelen

– Deelnemers kunnen instrumenten die kunnen bijdragen aan het identificeren van de palliatieve fase toepassen

– Deelnemers hebben handvatten om het gesprek over de laatste levensfase te starten

– Deelnemers weten welke mogelijke vervolgstappen ingezet kunnen worden na het (eerste) gesprek over de laatste levensfase

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

 

12:20

Lunchpauze

Plenaire presentatie

13:20

Ouderen in de wijk

Sandra Zwakhalen, hoogleraar verplegingswetenschap, Faculty of Health Medicine and Life Sciences, Universiteit Maastricht

Abstract ronde 2

14:05

Mondelinge abstract presentaties - 3

O3.1 Ouderen op de SEH met aspecifieke klachten hebben hoger risico op verlies van zelfredzaamheid
Carmen van Dam, Amsterdam UMC locatie VUmc

O3.2 Optimaal selecteren van patiënten voor CSF testen dankzij een computer supported decision aanpak. Vertaling van de richtlijnen naar de dagelijkse praktijk
Hanneke Rhodius- Meester, Amsterdam UMC locatie VUmc

O3.3 De Pulmonary vein Ablation Versus Amiodarone in the Elderly (PAVANE) Randomized Controlled Trial
Stéphanie Verhagen, Catharina Ziekenhuis

O3.4 Incidentie van ernstige brandwonden bij ouderen: lancering van de “Vlamwijzer voor ouderen”
Janneke Damen-Thissen, Rode Kruis Ziekenhuis

14:05

Mondelinge abstract presentaties - 4

O4.1 De effectiviteit van valpreventieve interventies voor ouderen: een systematische review met netwerk meta-analyse
Lauren Dautzenberg, UMC Utrecht

O4.2 Versterken cognitie en multimorbiditeit elkaar in hun negatieve effect op dagelijks functioneren?
Jessica Maria Aguilar Diaz, Radboudumc

O4.3 Orthostatische hypotensie bij mannen die alfablokkers gebruiken voor LUTS
Petra Spies, Gelre ziekenhuizen

O4.4 Genetische variatie lijkt rol te hebben in opioïden gerelateerde vallen bij ouderen
Merle Schene, Amsterdam UMC locatie AMC

14:50

Middagpauze

15:20

Uitreiking abstract prijs

15:35

Wisseltijd

Parallelronde 5

15:45

S5.1 Het Gaat niet meer! Ketengerichte aanpak van zorgproblemen op de SEH

Sprekers:
Marieke C. Meinardi, internist ouderengeneeskunde, Albert Schweitzerziekenhuis, Dordrecht

Martine Fens, verpleegkundig specialist, Albert Schweitzerziekenhuis, Dordrecht
Annemarie van der Velden, SEH-arts KNMG, Albert Schweitzerziekenhuis, Dordrecht
Annemieke van Oostveen, specialist ouderengeneeskunde en kaderarts ouderenzorg, Rivas Zorggroep, Gorinchem
Annelies Smits, manager verpleeghuis, Het Spectrum, Dordrecht
Luuk P. van Koppen, afstudeerder masteropleiding Technische Bestuurskunde, TU Delft

Regelmatig worden we in het ziekenhuis geconfronteerd met patiënten waarbij het thuis niet meer gaat. Deze patiënten hebben zorg nodig  maar hebben geen reden tot opname in het ziekenhuis. Met een demografische voorspelling waarbij vergrijzing, eenzaamheid en Multi morbiditeit gaan toenemen is de verwachting dat deze groep ernstig gaat toenemen in de komende jaren. In een tijd waarin er fors bezuinigd is op de ouderenzorg, verpleeghuiszorg en er vaak overvolle ziekenhuizen en spoedeisende hulpen zijn, dreigt basale zorg voor de afhankelijke kwetsbare ouderen in het gedrang te komen.

Aan de hand van een patientjourney zal interactief met de deelnemers gekeken worden naar de problemen die bij deze patiënten komen kijken en eventuele oplossingen hiervoor. Een lokaal initiatief door samenwerking van de SEH, geriatrie, transferbureau en omliggende verpleeghuizen zal nader toegelicht worden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de deelnemers zich bewust worden van een patiëntgroep met een “sociale indicatie” voor opname, die zich presenteert op de SEH. Er zal uitvoerig stilgestaan worden bij  zorgverbeteringen voor deze patiëntcategorie. Een brede ketensamenwerking zal besproken worden met de daarbij komende uitdagingen rondom communicatie, financiële belangen en het gezamenlijk leveren van menselijke zorg.

Uitgebreid zal er aandacht zijn voor de zorgdriehoek van huisarts-, ziekenhuis- en verpleeghuiszorg. Voor alle drie de groepen ligt er momenteel een grote uitdaging om de zorg voor deze grote groep met minimale personeelsbezetting zo goed en efficiënt mogelijk te regelen. Door het volgen van dit minisymposium krijgt u praktische handreikingen om deze complexe problematiek samen met collega’s uit de keten te verbeteren.


Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige

 

15:45

S5.3 NVG-KNOWS symposium: Het meten van kwaliteit in de langdurige ouderenzorg: de waarde van verhalen

Voorzitter:
Jan Hamers, hoogleraar ouderenzorg, Health Services Research, Maastricht University, Maastricht
Sprekers:
Katya Sion, PhD kandidaat, Health Services Research, Maastricht University, Maastricht

Katrien Luijkx, bijzonder hoogleraar ouderenzorg, Tilburg University, Tilburg
Marleen Dohmen, Wetenschappelijk staflid, Leyden Academy on Vitality and Ageing, Leiden
Friso Gosliga, narratief onderzoeker, Leyden Academy on Vitality and Ageing, Leiden
Gerben Westerhof, vakgroepvoorzitter, Psychologie, Gezondheid en Technologie aan de Universiteit Twente Universiteit Twente, Enschede

Kwaliteit van de zorg bestaat uit meer dan medische uitkomstmaten. Steeds vaker worden cliëntenervaringen in kwaliteitsmetingen meegenomen. Het is echter niet eenvoudig om de volledige cliëntenervaringen in kaart te brengen. Tijdens dit symposium worden verschillende narratieve methoden om kwaliteit van de ouderenzorg vanuit het cliëntenperspectief in kaart te brengen gepresenteerd. Het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg benadrukt het belang van cliëntenervaringen om kwaliteit van de verpleeghuiszorg te monitoren en verbeteren. Deze ervaringen kunnen bijdragen aan verbetering van het individuele zorgproces, bijsturing van kwaliteitsverbeteringsprocessen en verantwoording aan nationale instanties. Cliëntenervaringen binnen de verpleeghuiszorg vinden plaats binnen een context die grotendeels wordt gevormd door de interacties tussen cliënten, familie en zorgverleners. Het verhaal van de cliënt en het belang van (zorg)relaties staan hierin centraal.

Dit symposium heeft als doel om vier verschillende wetenschappelijke verhalende methodieken te presenteren die allen cliëntenervaringen van de verpleeghuiszorg in kaart brengen. De methoden hebben overeenkomsten en verschillen die tijdens de discussie worden benadrukt. Ook zal de meerwaarde en de uitdagingen van het gebruik van narratieve methoden worden aangekaart. Er zal aandacht worden besteed aan wat er wordt gemeten met deze narratieve methoden en welke vragen gesteld worden. Er wordt ingegaan op hoe deze grote hoeveelheid narratieve informatie kan worden geanalyseerd. Ook zal er worden besproken in hoeverre deze narratieve verhalen betrouwbare en valide informatie geven, en hoe deze informatie gebruikt kan worden voor kwaliteitsverbeteringen. De kracht van verhalen zullen centraal staan.

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Gerontologie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Fysiotherapie

15:45

W5.4 Ziek van gif? Effecten van blootstelling aan neurotoxische stoffen in het verleden op het brein; differentiaal diagnostiek tijdens de geheugenpoli. Workshop georganiseerd door de SIG Dementie

Workshopleider:
Evelien van Valen, GZ-psycholoog / neuropsycholoog, afdeling geriatrie, UMC Utrecht

Omgevingsinvloeden gedurende de levensloop staan steeds meer in de belangstelling als factor van invloed op het ontwikkelen van dementie op latere leeftijd. Veel van deze studies zijn echter epidemiologisch van aard en zeggen weinig over het verband tussen de blootstelling van het individu en de mate waarin dat de ziekte van de patiënt heeft veroorzaakt. Maar dit zijn nu net de vragen die spelen in de spreekkamer of het multidisciplinair overleg van de geheugenpoli.

Hoe pak je deze diagnostiek nu aan? In deze workshop zal een overzicht worden gegeven van neurotoxische blootstelling in Nederland, zoals oplosmiddelen, pesticiden, blootstelling aan zware metalen, en de invloed daarvan op het ontwikkelen van ziekte. De aanpak van multidisciplinaire diagnostiek zal worden geïllustreerd en geoefend in de workshop door casuïstiek van chronische toxische encefalopathie door het werken met oplosmiddelen.

Aan het einde van de workshop heeft de deelnemer:

  • Kennis van mogelijke invloed van neurotoxische stoffen op het brein
  • Vaardigheden in hoe deze kennis gewogen kan worden in de diagnostische besluitvorming tijdens de geheugenpoli
  • Vaardigheden in het zoeken van informatie over deze stoffen
  • Verscherpte aandacht voor rode vlaggen in de anamnese van patiënten met mogelijke schade door neurotoxische stoffen.

Deze sessie wordt georganiseerd door:
NVKG, SIG Dementie

Maximum aantal inschrijvingen: 50

Aandachtsgebieden:
Klinisch geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundigen
Fysiotherapie

 

15:45

W5.5 Spierfunctieverbeteren bij ouderen met sta en loopproblematiek

Workshopleiders:
Wouter Hoen,  (sport)fysiotherapeut, Libra Revalidatie & Audiologie Locatie Blixembosch, Eindhoven
Arne Goedhart,  (sport)fysiotherapeut,  Libra Revalidatie & Audiologie,  Locatie Blixembosch, Eindhoven

Sta- en loopproblemen zijn veel voorkomende verschijnselen bij de ouder wordende mens. Bij sta- en loopproblemen is het uiteindelijk streven dat het verplaatsen binnen- en buitenshuis veilig is. Hier is gerichte training voor nodig.

De vraag die wij ons gesteld hebben is als volgt: “is het mogelijk om de ouder wordende mens of mensen met een neurologisch probleem zoals MS, incomplete dwarslaesie, GBS en NAH intensief te trainen “

Als neuro team willen wij bereiken: veilig lopen en snel kunnen anticiperen bij balansverstoring. Dit dachten wij te bereiken door het gebruik van vrije gewichten en meer functionele oefeningen. Hierbij denkend aan squat, deadift, op- en afstappen, balansverstoring met behulp van een halterstang en  het opstaan vanuit een stoel.

Veiligheid bij deze functionele oefeningen was echter niet altijd gegarandeerd.

Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van de Fitbox2Go.De Fitbox2Go is een houten meubel waarop deze oefeningen in een veilige omgeving kunnen worden uitgevoerd.

Hierdoor kan bij een zeer diverse groep van mensen en aandoeningen getraind worden. Trainen kan op individueel niveau door gebruik te maken van de instelmogelijkheden van de  Fitbox2Go.

Vanuit de literatuur is de meerwaarde van het trainen van  type 2 vezels bij ouderen reeds aangetoond.

Met deze workshop willen wij uitleg geven hoe de Fitbox2Go een goede aanvulling kan zijn op de gehele behandeling.


Aandachtsgebied:

Fysiotherapie

15:45

W5.6 Communicatievaardigheden in de End of life care bij eerste generatie migranten

Workshopleiders:
Jolanda van der Velden , huisarts, trainer Pharos, Utrecht
Jos van Campen, geriater OLVG, Amsterdam

De eerste generatie migranten die in de jaren ‘60 en ‘70 naar Nederland kwam bereikt nu een leeftijd waarop ze meer en meer met chronische ziekten te maken krijgen en kwetsbaar worden. Dementie lijkt deze groep bovendien vaker te treffen dan in Nederland geboren ouderen. Voor hen is de Nederlandse zorg vaak onbekend en sluit niet altijd aan bij hun wensen en verwachtingen. Hoe ga je als arts om met gesprekken over: wel/niet reanimeren, belang van sondevoeging en het staken van een behandeling. In deze interactieve workshop gaan we dieper in op de achtergronden, ethische dilemma’s en interculturele communicatie bij end of life care beslissingen. Deze workshop biedt enerzijds een boost aan kennis over aspecten van cultuur die van belang zijn in de gespreksvoering over dit onderwerp. Anderzijds worden op basis van uw eigen casuïstiek praktische vaardigheden aangeleerd.

De workshop is door de opzet geschikt voor een kleine groep deelnemers (30-40 personen).

Deze workshop is een verkorte versie van de training die Pharos en OLVG samen ontwikkelden, waarin communicatievaardigheden met behulp van een trainingsacteur uitgebreid (gedurende 2,5 uur) worden getraind. Deze incompany training komt per 2020 beschikbaar voor ziekenhuizen.

Na het volgen van deze workshop kan de deelnemer:

  • Benoemen welke culturele aspecten kunnen meespelen bij het maken van beslissingen rond het levenseinde
  • Heeft de deelnemer zicht op eigen (cultureel bepaalde) overtuigingen die mee kunnen spelen in de communicatie met oudere niet-westerse migranten en hun families
  • Is de deelnemer beter in staat een gesprek te voeren over beslissingen omtrent wel of niet reanimeren, sondevoeding en stoppen met behandelen bij oudere migranten en hun families.
  • Maximaal aantal inschrijvingen: 40

Aandachtsgebied:
Klinische geriatrie
Verpleegkundige specialisten/physician assistants

 

15:45

S5.7 V&VN afdeling geriatrie & gerontologie symposium: Alle functies doen er toe!

Spreker: 
Berber Hommes, verpleegkundige gerontologie en geriatrie, Zuidoostzorg

In de intramurale ouderenzorg (verpleeghuiszorg) is er een toename van cliënten met veel comorbiditeit en hoog complexe zorgvragen.

Dit vraagt zorgorganisaties die visie, ambitie en lef hebben om daadwerkelijk de zorg aan cliënten morgen beter te laten zijn dan vandaag. Organisaties die het hoofd boven het maaiveld uit steken om zo verder te kunnen kijken, eerder te weten waar de koers naar toe moet en telkens nieuwe doelen kunnen stellen. ZuidOostZorg is zo’n organisatie.

ZuidOostZorg is vanuit de langjarige beleidsvisie door gegaan met de ontwikkeling van haar organisatie en kiest hierin voor zelforganisatie voor de zorgteams. Daar werken de zorgmedewerkers die samen met de cliënten (of hun naasten) persoonsgerichte zorg organiseren.

Om de ontwikkeling in complexe zorgvragen het hoofd te kunnen bieden en de kwaliteit van zorg te verbeteren is het noodzakelijk dat er voldoende, gekwalificeerde en bevlogen zorgmedewerkers rond de cliënt aanwezig zijn. Zorgmedewerkers die hun rol kennen, daarvoor toegerust zijn en weten welke toegevoegde waarde zij voor hun cliënten hebben.

Daarom zijn de functieprofielen van  zorgmedewerker niveau 1 (Woon assistent)  tot en met niveau 7 Verpleegkundig Specialist in 2019  opnieuw volgens een vaste opbouw beschreven en dragen alle functies bij aan kwalitatief goede zorg en leefplezier voor de cliënten.

Hoe de profielen eruit zien en hoe ZuidOostZorg dat heeft gedaan wordt uitgelegd in de presentatie van “Alle functies doen er toe” gegeven door Berber Hommes-Alserda. Zij is HBO Verpleegkundige Gerontologie en Geriatrie (HBO VGG) in ZuidOostZorg en vanuit haar rol als lid van de VVAR van ZuidOostZorg betrokken geweest bij de ontwikkeling van de nieuwe functieprofielen.

Aandachtsgebied:
Verpleegkundige specialisten/physician assistants
Verpleegkundige
Zorgonderwijs

 

16:45

Einde